President Donald Trump heeft twee belangrijke economische doelstellingen: méér Amerikaanse producten en méér Amerikaanse banen.
Trump beloofde bij zijn verkiezingscampagne dat hij de Amerikaanse maakindustrie nieuw leven in gaat blazen. Amerikaanse bedrijven moeten fabrieken terughalen naar de VS. Dit kan volgens Trump onder meer door “eerlijkere” handelsverdragen te sluiten.
Maar wat houdt het eigenlijk in om goederen te bestempelen als ‘Made in America’?
De kwestie is minder eenvoudig dan je in eerste instantie denkt. ‘Made in USA’ is een label dat wordt beschermd door de Federal Trade Commission (FTC). Wil een fabrikant een product maken dat daadwerkelijk dat stempel draagt, dan moet het item worden gemaakt binnen de landsgrenzen van de Verenigde Staten en geheel of bijna geheel bestaan uit onderdelen die zijn gemaakt in de VS.
Made in the USA: ook onderdelen
Volgens de website van de FTC betekent ‘geheel of bijna geheel’ dat “alle belangrijke onderdelen en productieprocessen van Amerikaanse origine moeten zijn.”
Kortom: het product mag geen buitenlandse inmenging hebben, tenzij die inmenging te verwaarlozen is.
De bescherming geldt ook voor alles wat claimt vervaardigd te zijn in de Verenigde Staten. Zaken die in de VS ‘assembled’ (in elkaar gezet) of ‘built’ (gebouwd) zijn – technisch gezien is dat niet hetzelfde – vormen tot een grijs gebied.
De FTC vroeg onlangs enkele bedrijven, zoals het in Detroit gevestigde Shinola, uitleg te geven over hun producten die “built in America” zouden zijn. In 2016 moest Shinola bij enkele producten de tekst ‘met geïmporteerde onderdelen’ toevoegen, zoals bij de horloges.
Deze FTC-regel geldt niet voor de Amerikaanse overheid. De overheid is verplicht alleen in de VS gemaakte producten te kopen, voor zover dat mogelijk is. Dat staat in de Buy American Act uit 1933 van president Herbert Hoover.
Maar, er geldt een uitzondering. Voor de overheid geldt dat een product ‘Amerikaans’ is als het voor meer dan vijftig procent bestaat uit in de VS gemaakte goederen.
Image may be NSFW.
Clik here to view.
Andere regels voor auto’s en textiel
Voor auto’s, textiel en spullen gemaakt van wol en huiden, gelden weer andere regels, volgens de FTC.
Kleding en ander textiel mag het label Made in USA dragen, zolang het gesneden en genaaid is in een fabriek in de VS en de stof ook is gecreëerd in het land. Waar de vezels vandaan komt en waar de garen gespind werden, maakt niet uit.
Het kan geen verrassing zijn dat voor auto’s ook andere regels gelden. In de American Automobile Labeling Act uit 1994 staat dat, naast de plek waar de wagen van de band rolde, ook informatie opgenomen moet worden over het percentage materiaal dat in de VS of Canada is gemaakt, net als het land waar de koppeling is gemaakt.
Onderdelen die uit de VS en Canada komen, vallen onder dezelfde noemer. Elke auto die voor meer dan zeventig procent uit Amerikaanse/Canadese onderdelen bestaat, mag zich honderd procent Amerikaans noemen.
Vanwege de complexiteit van de regels bedacht de American University’s Kogod School of Business een index om een beter beeld te geven van de auto’s die daadwerkelijk Amerikaans zijn. Deze index meet de bijdrage van Amerikaanse autofabrikanten aan de eigen economie. De index kijkt ook naar waar het hoofdkantoor en de afdeling research & development gevestigd zijn.
Het bericht Made in the USA – Trumps wens, maar wat betekent het eigenlijk? verscheen eerst op Business Insider.